‘Als ik onder een portret van Spinoza de naam Spinoza zet, houdt het kijken meteen op.’ vertelt Uwe Poth (Kiel, 1965) aan een journalist van Eigen Huis en Interieur. ‘Zodra je iets herkent, is er altijd het risico dat de waarneming stopt. Alle vragen die een werk voor je in petto heeft, lijken dan ineens beantwoord.’ Poths tekeningen van verf, krijt en soms fotomateriaal zitten vol referenties. Ze bevatten met name verwijzingen naar de groten uit de geschiedenis van de kunst en wetenschap. Maar een portret van Rembrandt of beeldcitaat van Duchamp behoeft geen onderschrift om als zodanig herkend te worden. En het portret van Kant blijkt in de galerie toch gewoon Filosofica – Emanuel Kant te heten. De onbetwiste genieën van de westerse wereld zijn hier onvermijdelijk aanwezig. Het waarom van deze referenties mag de beschouwer van de kunstenaar zelf bepalen. Zelfs al gaat het gepaard met technisch bewonderenswaardig vakmanschap ben ik zelf misschien toch te nuchter voor dit kleurrijk en intuïtief geflirt met Freud en Einstein.
Het meest tot de verbeelding sprekend zijn daarom toch de acrylschetsen die Poth de afgelopen jaren regelmatig maakte. Waar de meer uitgewerkte schilderingen herkenbare figuren bevatten die deels opgaan in nonchalantige verfstreken en -vlekken, worden in de schetsen de grenzen tussen wat doelmatig is neergezet en wat we er in herkennen vervaagd. Vlek wordt hier figuur of muur, verfveeg is landschap, of architectuur. Die onduidelijkheid bevrijdt ons even van de opgelegde zwaarte van verwijzingen waarvan de betekenis in deze context maar niet duidelijk wil worden.
Bij Ronald Noorman (Hilversum, 1951), die tegelijktijdig met Poth exposeert in Nouvelles Images, is het proces van ‘herkennen’ ergens verwant aan die schetsen. In voorgaande jaren hadden zijn tekeningen nog regelmatig een titel, en doken motieven op als landschappen, botten, neuzen en tourniquets. Steeds meer lijkt Noorman te neigen naar beelden die niet meer verwijzen naar de zichtbare werkelijkheid. Sterker dan voorheen zijn de tekeningen nu plat als het papier zelf. Het zijn soms delicate, soms woeste vlakverdelingen die gaan over begrenzing, contrasten, botsing van vormen en lijnen, van kleur en diep zwart.
Het gaat erom, zegt hij, spannende beelden te maken. De tekeningen balanceren tussen orde en chaos, in een beeldtaal die onverwacht veel variaties blijkt te herbergen. Spanning creëert hij ook door het idee van een vorm op te roepen, zonder deze precies zo neer te zetten. Door bijvoorbeeld meerdere kringen op dezelfde plaats te trekken suggereert hij een perfecte cirkel die er feitelijk niet staat. Met een minimum aan lijnen en vegen verwijst hij naar het ‘idee’ van een tegenstelling. Het subtiele herkennen brengt Noorman hier naar grote hoogte.
‘ZWEITRÄUME’ van Uwe Poth en werken op papier van Ronald Noorman, t/m 12 december 2007 te zien in Galerie Nouvelles Images, Westeinde 22, Den Haag. Open: dinsdag t/m zaterdag van 11.00 tot 17.00 uur en daarbij op 23 november van 19.00 tot 23.00 uur.
‘Het feest der herkenning’ Den Haag Centraal 22 nov. 2007