Tomas Rajlich

Precies een jaar geleden was in het Gemeentemuseum Den Haag nog een overzicht te zien van het werk van Tomas Rajlich. Een overzicht van uitsluitend het getekende deel van zijn oeuvre, dat wel. In Heden hangt nu wederom een ‘overzicht’ van zijn ontwikkeling sinds 1969, met een andere opmerkelijke beperking: het zijn slechts zes schilderijen en vier tekeningen.

Elk schilderij representeert hier een hele periode, te beginnen bij een doek uit 1969, waarop een raster te zien is van witte lijnen op het verder onbeschilderde canvas. De regelmaat van het patroon wordt slechts doorbroken door enkele lijnen die dikker zijn dan de andere. Dit sobere, feitelijke doek past in de tendens van minimalistische, ook wel ‘fundamenteel’ genoemde schilderkunst uit die tijd. In reactie op het expressieve, van emotie en betekenis doordrenkte werk dat in de jaren vijftig de kunst domineerde, maakten leden van de Nulgroep en schilders als Rajlich werk dat niet méér pretendeerde te zijn dan je feitelijk kon zien. Een schilderij, benadrukten ze, is slechts verf op een plat vlak.
Hoewel Rajlichs penseelstreken na verloop van tijd losser werden bleef het onpersoonlijke rasterpatroon hem fascineren. Juist de tegenstelling tussen strakke lijnen en een meer onregelmatige, losjes opgebrachte verflaag keert steeds terug. Wellicht wilde Rajlich met deze minder strenge toevoeging laten zien dat een schilderij toch ook meer kan zijn dan die feitelijke verf-op-een-plat-vlak. De verschillende beeldelementen lijken immers ook een relatie met elkaar aan te gaan, in dit geval een soort dialoog tussen het losse, intuïtieve en de orde van de geometrie.
In de catalogus bij de expositie in Heden geeft Roel Arkesteijn een toelichting op de verschillende periodes die het oeuvre van Rajlich kenmerken. Overschilderde hij midden jaren zeventig de rasters met slingerende verfstreken, later structureert hij juist met dunne potloodlijnen de vrij opgebrachte verflaag, over de verf heen. Ook de kleur van deze werken markeert een nieuwe tijd: Rajlich gebruikte aanvankelijk steeds donkerdere tinten, zodat de rasters uiteindelijk geheel verdwenen in zwarte monochromen. Daarna bedekt hij zijn doeken een tijd lang met glanzende goudverf.
Sindsdien is het wat merkwaardige kleurgebruik een van de meest onderscheidende elementen van Rajlichs werk. Hij heeft de conventies van de fundamentele schilderkunst van zich afgeschud en schrikt er niet voor terug tinten te gebruiken waarvan de associatie met kitsch maar moeilijk los te denken is. Met pastelkleuren, parelmoer en zelfs glitter daagt Rajlich, opzettelijk of niet, de ‘goede smaak’ uit niet te snel te oordelen. De schilder zelf doet niet graag uitspraken over de precieze achtergronden van zijn werk. Arkesteijn wijst in zijn essay op de symbolische betekenis van het kleurgebruik. Daarbij zou je nog kunnen opmerken dat de verfhuid in een glanzend oppervlak een extra dimensie verkrijgt. Maar welke reden er ook aan ten grondslag ligt, de oogstrelendheid en lieflijkheid van de werken is een handicap voor de diepgravender bestudering die zijn oeuvre ook waard is.

‘Tomas Rajlich – een overzicht, schilderijen en tekeningen’, t/m 16 februari 2008 te zien in Heden, Denneweg 14a, Den Haag. Open: woensdag t/m zaterdag en de eerste zondag van de maand van 12.00 tot 17.00 uur, of op afspraak.

‘Werk van Tomas Rajlich samengevat bij Heden’ Den Haag Centraal, 18 januari 2008