Jan Bokma @ GEM

Als er een term bestaat als purkunst, kunst gemaakt met het lichtgele polyurethaanschuim, dan behoort Jan Bokma (1980) er tot de absolute top van. Bokma beeldhouwt het schuim, ook zo geliefd onder bouwvakkers, tot grote blokken, balletjes, en zelfs tot ingenieuze wandsculpturen. Hij houdt van pur omdat het zo snel en makkelijk te bewerken is, omdat er veel mee mogelijk is door het op verschillende manieren te behandelen en omdat het niet zo pretentieus is als, zeg, een blok marmer.Toch merkte hij dat steeds wanneer hij werk moest uitzoeken voor een presentatie, hij koos voor werk dat juist wel een beetje pretentieus was, dat oogde als ‘af’, als kunst met een bepaalde sterke aanwezigheid. De dingen die hij zomaar wat experimenterend in z’n atelier had gemaakt bleven naar zijn idee in de spotlights niet overeind. Om deze werken toch een plek te geven ontwikkelde Bokma een eigen ‘museum’, waarin ook de probeersels, mislukkingen en schijnbaar afval getoond kunnen worden. In de ‘kassen’ (een soort vitrines) van het GEM toont hij twee van deze installaties – een museum in een museum dus eigenlijk.
Het museum van Bokma oogt als een aangename anarchie van schotten, bouwlampen, en ruw geschilderde bijschriften. Binnen een van de installaties ‘exposeert’ Bokma een sculptuur die speciaal voor deze expositie is gemaakt, een model van een museum (dus: een museum in een museum in een museum). In de andere installatie wordt de aandacht gericht op het werk Sculpture of two failures, zoals de titel beschrijft een compositie van twee ‘mislukte’ blokken purschuim. Het zijn overblijfsels van het werkproces dat vooraf ging aan Collection of measurements, een werk dat bestaat uit grote blokken die, in tegenstelling tot de twee mislukte blokken, recht zijn en geen gaten bevatten.

Met het museum creëert Bokma een nieuwe distantie tot zijn eigen werk. Was hij eerder meer een materiaalbeeldhouwer te noemen, nu toont hij in zijn werk alle stappen van het proces, dus ook het maken, de experimenten en de kritische beoordeling achteraf. Hij vergelijkt het zelf met een werk van Robert Morris uit 1961, Box with the Sound of its Own Making. Dat werk bestaat uit een houten doosje met daarin een taperecorder dat het geluid van z’n eigen ontstaan afspeelt en zo alleen naar zichzelf lijkt te verwijzen.
Het nadenken over de aard van zijn eigen werk is mede een gevolg van een presentatie op de alternatieve kunstbeurs Kunstvlaai in 2006. Hij toonde daar een wandsculptuur dat in purschuim het woord ‘meaningless’ vormde. Kunstenaar Bas Schevers maakte voor diezelfde beurs een kopie van het werk, waarmee hij de uniciteit en ambachtelijkheid ervan ter discussie leek te stellen. Aanvankelijk reageerde Bokma hierop als een ambachtsman: ‘De kopie zit een stuk minder sterk in elkaar, eigenlijk is het gewoon een hele slechte kopie, als je het mij vraagt.’
Met zijn museum laat Bokma ook een reactie op de conceptuele connotaties van de kopie zien. Hij zoekt grenzen op van wanneer materiaal kunst wordt en welke condities daarbij horen. Het model van een museum in de installatie leunt tegen het schot erachter, kan letterlijk niet op zichzelf kan staan. De ‘mislukte’ werken kunnen dat in figuurlijke zin niet; die kunnen niet zonder hun museale context omdat ze anders weer in afval veranderen. Zo stapelt Bokma in zijn nieuwe concept ideeën en materiaal tot een stabiel geheel.

De presentatie van Jan Bokma is t/m 31 augustus 2008 te zien in de kassen van het GEM, Stadhouderslaan 43, Den Haag. Open: dinsdag t/m zondag van 12.00 tot 18.00 uur. Werk van Bokma is t/m 26 juni ook te zien in BuroDijkstra Art Gallery, Keileweg 26, Rotterdam. Open: Do t/m za 13.00 tot 18.00 uur

‘Bokma stapelt kunst op kunst in eigen museum’ Den Haag Centraal, 13 juni 2008