7de biënnale van Mercosul, Brazilië

Wie de woorden ‘biënnale’ en ‘Brazilië’ hoort, denkt al gauw: ‘São Paolo’. Niet helemaal terecht, want ook de  Bienal do Mercosul, gehouden in de zuidpunt van Brazilië, is de moeite waard.

Traditioneel een  biënnale met een sterk Zuid-Amerikaanse identiteit, maakt de Bienal do Mercosul de laatste jaren bewust een spagaat tussen regionaal en internationaal. Ook in de 7de editie wordt gestreefd naar een uitgebalanceerde mix van beide. De ambities zijn zowel gericht op de internationale horizon als op de lokale bevolking. Maar dat het potentiële publiek toch vooral lokaal en regionaal is staat voorop, in een sterk op communicatie en educatie gerichte reeks exposities en activiteiten. “Deze film duurt 25 minuten, maar je hoeft niet per se zo lang te blijven, hoor”, aldus een educatief medewerker.In de wereldwijde wildgroei van internationale kunstbiënnales die in de afgelopen decennia is ontstaan is niet zelden het lokale publiek wat uit het oog verloren. Zeker, lokale economische ontwikkeling en werkgelegenheid, die spelen juist vaak een hoofdrol in de oprichting van een biënnale. Maar de potentiële invloed van de aanwezigheid van zo veel hedendaagse kunst op een regio wordt niet zelden onderschat.

De Bienal do Mercosul, gehouden in Porto Alegre, de hoofdstad van de meest zuidelijke provincie van Brazilië, pakt het anders aan. Deze biënnale werd opgericht in 1997 als een alternatief voor de grote broer in São Paolo. Een alternatief, geen kopie, want de opzet was vanaf de eerste editie anders. De biënnale van São Paolo werd in 1951 gestart naar het model van Venetië en is dus evenals dat oermodel sterk internationaal van karakter. Verschillende landen, in eerste instantie vooral uit West-Europa en de Verenigde Staten, krijgen de ruimte om hun kunsten te vertonen. De Bienal do Mercosul verkreeg juist een sterk Zuid-Amerikaanse identiteit, met als initieel model steeds een Braziliaanse hoofdcurator en een curator van elk van de landen van het handelsblok Mercosul: Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay.

Dat regionale model – ik bestempel het zuidelijke handelsblok van verschillende landen even als ‘regio’ – is met de vorige editie in 2007 voor het eerst wat losgelaten, toen een Spaanse hoofdcurator werd gekozen: Gabriel Pérez-Barreiro. Het streven was duidelijk tweeledig: enerzijds was dat het openbreken van de Zuid-Amerikaanse identiteit door sterker internationaal te worden, met ‘een biënnale die eerder afkomstig is van de Mercosullanden dan een biënnale van die landen.’ Met aandacht dus ook voor kunstenaars uit andere werelddelen. Anderzijds onderkende hoofdcurator Pérez-Barreiro dat de meeste bezoekers gewoon uit de buurt komen: in de eerste plaats uit de stad, maar ook uit de regio en de buurtlanden. Zijn biënnale was er niet in de eerste plaats voor de internationale kunstwereld, maar voor een ander publiek. Er werd daarom binnen het team ook een ‘pedagogische curator’ ingesteld, en er werd een groot internationaal symposium over kunst en educatie georganiseerd.

Gretig welkom
Die zowel internationale als lokale lijn wordt in de meest recente, zevende editie doorgezet. Met kunst uit veel hoeken van de wereld, zij het nog zeker met Zuid-Amerika als zwaartepunt. En met duidelijke handreikingen naar de regio. Bijna gretig is deze biënnale, zo welkom is de lokale bezoeker. De entree is gratis, en mediadors (‘tussenpersonen’) zijn volop aanwezig om niet alleen letterlijk de deur voor je open te doen, maar ook om uitleg te geven bij wat er te zien is. Voor wie zelf de weg naar de biënnale niet vindt komt de biënnale ook naar de mensen toe, met artists-in-residence die werken op locatie in de stad en meedenken over educatie, met dagelijks een uur zendtijd op de radio, met een internetprogramma. En zelfs door middel van korte videowerkjes in reclameblokken op tv.

Ook de voor de pers beschikbare foto’s getuigen van het grote belang dat aan publiek gehecht wordt, aangezien de kunstwerken steevast met een groepje mensen erbij staan afgebeeld. Schoolklassen (gebracht met een gratis pendeldienst) lopen inderdaad af en aan, en hoewel Porto Alegre in het meest welvarende en ontwikkelde gebied van Brazilie ligt moet zo’n schoolreisje ook voor deze kinderen toch wel een ervaring zijn. Waar Nederlanders op elk treinstation flatscreens tegen het lijf lopen en kunst op elke rotonde zien, is in deze stad alleen al het keurig onderhouden neoklassieke museumgebouw een opvallende verschijning – zeker als deze ook nog gevuld is met blitse videoschermen.

Schreeuw en luister
Wat zien de lokale bezoekers dan voor kunst, als ze eenmaal binnen zijn? Met die nadruk op educatie verwacht je wellicht spectaculaire of anderszins toegankelijke kunstwerken. Dat is niet het geval. Met het concept is geprobeerd kunst te selecteren die zich op een vanzelfsprekende manier tot de maatschappij verhoudt. De titel ‘Grito e escuta’ (‘schreeuw en luister’) verwijst naar de functie van de kunstenaar als sociaal subject. De maatschappij schreeuwt en de kunstenaar reflecteert, en andersom treedt de kunstenaar met werk naar buiten, waarop de wereld naar de kunstenaar kan luisteren. Communicatie staat dus in de hele biënnale centraal, en is er niet alleen in de vorm van een opgeplakte educatieafdeling.

Toch is het niet een en al politieke of sociale-interactiekunst wat de klok slaat. Een kunstenaar als Camila Sposati (1972) maakt, zou je kunnen zeggen, abstracte kunst in de ‘echte wereld’. Ze fotografeerde bijvoorbeeld de wonderlijke bijna-geometrische vormen van kristallen. En ze contrasteert idyllische landschappen met rook in knalkleuren. Toch is haar interesse niet puur formeel; zo staan de uitbarstingen van rook symbool voor sociale en psychologische instabiliteit. In haar bijdrage aan de biënnale toonde ze zich explicieter sociaal. In de performance Domingos Violeta (‘paarse zondag’) liet ze fel paarse rook uit het water achter de expositieruimtes opkomen. Rook die je vervolgens ook vast kon houden, en zelfs op kon eten, in de vorm van paarse suikerspinnen.

De hoofdcuratoren Victoria Noorthoorn, uit Argentinië, en Camilo Yáñez uit Chili hebben geen inhoudelijke thematiek centraal gesteld, maar juist de verschillende manieren waarop kunstenaars werken. Je kunt daar natuurlijk alle kanten mee uit en dat gebeurt ook. Hoewel schilderijen in de minderheid zijn (veel locaties zijn direct verbonden met de open lucht) zijn verder alle media af te vinken. Dat valt vooral op in de deel-expositie ‘Projectables’ met mediakunst: video-installaties, animaties, interactieve computerkunst, geluidskunst, fotografie, een live cameraverbinding, een lichtinstallatie, een webinterventie. In combinatie met de rondlopende mediadors bekruipt me even de gedachte in een soort ‘mediakunst voor dummies’ beland te zijn, een demonstratie van wat er in de kunst allemaal gedaan wordt. Maar goed, dat van-alles-wat kan ook simpelweg een eigenschap zijn van een uitgebalanceerde, gevarieerde expositie.

Vriendelijk geëngageerd
Ook inhoudelijk loopt het werk overigens sterk uiteen; wie denkt dat Zuid-Amerikaanse kunst vooral uit brutale straatkunst in vrolijke kleuren bestaat wordt hier ferm tegengesproken. Wel is er veel werk dat je als ‘vriendelijk geëngageerd’ zou kunnen omschrijven – idealistisch, maar zonder schokkende beelden of eendimensionale strijdkreten, bedoeld om de wereld of de buurt net iets prettiger te maken.

De expositie ‘Desenho das ideias’ (een woordspeling op ‘tekening van ideeën’ en ‘ontwerp van ideeën’) bijvoorbeeld oogt op het eerste gezicht wat onderkoeld, een onderzoek naar vorm in tekeningen. Een van de zeldzame Engelssprekende mediadors echter legt me uit hoe abstracte kunst, conceptuele kunst en mail art in de jaren zestig en zeventig in de militaire dictaturen van Zuid-Amerika niet alleen een kunsthistorisch experiment inhielden, maar vooral ook een mogelijkheid boden om om de censuur heen iets te kunnen zeggen. De mediador wijst op een uitnodiging voor een groepsexpositie uit 1974, die werd georganiseerd door Paolo Bruscky en Daniel Santiago, onder de titel ‘Nadaísmo’ (het ‘niksisme’). Het was hen door de junta verboden nog langer kunst te maken en dus maakten zij ‘niets’.

Een vergelijkbare aanpak van zware materie met een lichte toon zien we bij de Chileen Juan Downey (1940-1993). Deze video-pionier gebruikte een speelse, ironische aanpak in zijn films over kolonialisme en de westerse blik op ‘de ander’. Circle of Fire (1979) is een van de video-installaties die het resultaat zijn van een trektocht door Zuid-Amerika met een van de eerste draagbare videocamera’s – een eclectisch web van verwijzingen naar de kunstgeschiedenis, autobiografie en politiek.

Naast de exposities, het is eerder al even genoemd, loopt het programma ‘Public Text’, een efemeer net van projecten dat zich uitstrekt over verschillende locaties in de stad. Ook de dagelijkse radiouitzendingen, waarvoor geluidskunstenaars uitgenodigd werden om werk te maken, zijn hier onderdeel van. De werken op locatie zijn bewust bedoeld als tijdelijke toevoeging aan de stad. Soms als ‘geschenk’ aan de stad, soms als commentaar. En soms als beide. De Braziliaanse Henrique Oliveira (1973) besloot de aandacht te richten op een van de nog talrijke, maar veelal vervallen koloniale gebouwen in de stad. Met flinters houtplaat bouwde hij een organische blob die aan alle kanten uit het pand bulkt. Een laatste voorbeeld om aan te tonen dat de 7de biënnale van Mercosul in een zorgvuldig en uitgewerkt concept werk toont dat ook voor de doorgewinterde kunstkijker interessant is.

Dat brengt me op een enkel praktisch bezwaar: veel werken zijn Spaanstalig of Portugees, en niet voorzien van Engelse ondertiteling of bijschrift. Als de internationale kunstwereld net zo welkom is als de lokale bezoeker mag daar nog wel iets aan veranderen.

7a Bienal do Mercosul ‘Grito e escuta’, 16 okt. t/m 29 nov. 2009, Porto Alegre (BR)

Kader:
De Bienal do Mercosul bestaat sinds 1997 en wordt gehouden in Porto Alegre, in het zuiden van  Brazilië. In de loop der jaren werd de focus internationaler, maar nog altijd ligt het zwaartepunt bij het handelsblok Mercosul dat bestaat uit Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay. Meer informatie, ook over voorgaande edities, is te vinden op www.bienalmercosul.art.br.

Dit artikel is tot stand gekomen dankzij een bijdrage van de Mondriaan Stichting.

‘Spagaat tussen regionaal en internationaal’ Kunstbeeld nr.3, 2010