Kunstenaars op reis 1900-2000

Momenteel is bij het RKD in Den Haag de tentoonstelling Kunstenaars op reis 1900-2000. Een tocht door de RKD-collectie te zien.

Kunstenaars op reis 1900-2000. Een tocht door de RKD-collectie

Marius en Jo Bauer-Stumpff op passagiersschip in Southampton, 11 november 1924, archief en collectie Marius Bauer RKD

Altijd al trekken kunstenaars de wereld in. Maar met de opkomst van moderne transportmiddelen worden verre oorden steeds beter bereikbaar. Naarmate er meer over de wereld bekend is wordt vastleggen minder belangrijk. Kunstenaars vinden inspiratie in het onbekende. Het exotische onderstreept gevoelens of laat andere mogelijkheden zien. En in alle vrijheid is er natuurlijk ook: vakantiepret. Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw wordt het ervaren van de reis voor diverse kunstenaars onderdeel van het kunstwerk – soms bestaat het werk zelfs volledig uit de reis zelf.Vanaf het laatste kwart van de 19de eeuw wordt reizen een stuk makkelijker door de opkomst van spoor en passagiersschip. Een kunstenaar die hiervan optimaal gebruikmaakt is Marius Bauer (1867-1932). Vanaf 1888 bezoekt hij vele verre oorden, waaronder Noord-Afrika, Turkije, Rusland, India en Nederlands-Indië. Hij krijgt dan ook financiële ondersteuning van zijn vaste kunsthandelaar E.J. van Wisselingh (1848-1912), die geduldig wacht op de kunstzinnige resultaten van deze uitstapjes.

De zeeschilder H.W. Mesdag (1831-1915) reist meerdere keren naar het Duitse Waddeneiland Norderney, waar hij de zee leert kennen. Later maakt hij op de salonboot van de rederij Fop Smit watertochtjes op de binnenwateren van Zuid-Holland. Jozef Israëls (1824-1911) doet in zijn reisverhaal Spanje (1898) uitvoerig verslag van zijn treinreis naar San Sebastian. Zijn ‘train de luxe’, zoals hij het noemt, bevat een restauratie waar champagne wordt geschonken en een rookkamer met makkelijke stoelen.

Niet elke schilder is zo kapitaalkrachtig om grote reizen te maken, maar de inspiratie kan ook dicht bij huis worden gevonden. Johan Buning (1893-1963) en August Grotegoed (1903-1938) stapten gewoon op hun fiets en reden de stad uit richting platteland om er te schilderen.

Ontdekken

Verandering van omgeving geeft veel kunstenaars nieuwe impulsen. In de sprookjesachtige wereld van Noord-Afrika ziet Marius Bauer (1867-1932) kamelen, piramiden, minaretten en palmen. Hij tekent er schetsboeken en brieven vol mee, en koopt er ansichtkaarten van. Leo Gestel (1881-1941) ziet op Mallorca andere kleuren en prachtig gevormde cactussen, die hem inspiratie geven voor zijn aan het kubisme verwante schilderijen. Isaac Israels (1865-1934) ontdekt op het strand van het zonnige Viareggio vooral de badende meisjes. Onder uitgebreide belangstelling van diezelfde meisjes schildert en tekent hij een reeks kunstwerken met dit onderwerp.

Theo van Doesburg (1883-1931) zette zijn treinreis om in woorden en klanken, die in een snel staccato achter elkaar uitgesproken moeten worden. Dit gedicht Trein reclameert hij tijdens dada-avonden. In 1921 publiceert hij het ook, in het tijdschrift De Stijl onder zijn pseudoniem I.K. Bonset.

Door een vliegtuigraam turen kan een gevoel van tijdloosheid geven, vooral wanneer de wereld er abstract oogt met boven enkel blauw, onder zuiver wit. JCJ Vanderheyden (1928-2012) onderzoekt er zijn blikveld. In zijn schilderijen suggereren de kleurvlakken een zelfde ruimte en diepte – soms omkaderd als door een vliegtuigraam, soms onbegrensd.

Kunstenaars op reis 1900-2000. Een tocht door de RKD-collectie

Foto 1: Theo van Doesburg, manuscript van het gedicht Trein, 1915, archief Theo van Doesburg
Foto 2: Lodewijk Schelfhout en zijn zwager Raymond Penel (r) aan de Middellandse Zee, ca. 1908, collectie preciosafoto’s RKD


Vrijheid blijheid

Natuurlijk is de kunstenaar niet altijd aan het werk. Ook hij bezoekt attracties en geniet van het strandleven, terrasje of pretpark. In het archief van de kunstenaar Simon Maris (1873-1935) bevinden zich diverse foto’s en folders van bezienswaardigheden en uitstapjes die hij tijdens zijn reizen maakt. Met Piet Mondriaan (1872-1944) bezoekt hij zelfs de stierenvechtersarena van Bilbao.

Beeldhouwster Gra Rueb (1885-1972) en schilderes Jeanne Bieruma Oosting (1898-1994) toeren met de auto door Duitsland en genieten van Bratwurst, wijn en bier. David Bueno de Mesquita (1889-1962), illustrator van onder andere Pietje Bell, verwondert zich op het Nederlandse kampeerterrein in Sestri Levante over de ‘made in Holland juffers in al te frissche fleurige jurken.’ Hij verlucht zijn brief met een lollig tekeningetje van de direct als Nederlands herkenbare vakantiegangers.

Theo en Nelly van Doesburg (1883-1931/1899-1975), Lodewijk Schelfhout (1881-1943), Armand Bouten (1893-1965), César Domela (1900-1992) en Taï Moro (1890-1979) poseren allemaal ongedwongen in hun zwempak bij het water. Het is tijd voor ontspanning en pret. Toch is de scheidslijn tussen recreatie en inspiratie niet altijd even duidelijk. Philippe Zilcken (1857-1930) kon zich geweldig vermaken in een kano aan het Zuid-Franse strand, maar verwerkte zijn indrukken ook in een boek. Toon Michiels (1950-2015) fotografeert zijn medebadgasten in Brighton en publiceert de foto’s als leporello. Reyer Stolk (1896-1945) schrijft en illustreert een prachtig boek naar aanleiding van een vakantie in de bergen. Inspiratie ligt altijd op de loer.

Kunstenaars op reis 1900-2000. Een tocht door de RKD-collectie

Foto 1: Duinrell-pas van Paul Citroen, 1970, archief Paul Citroen
Foto 2: Foto van Theo en Nelly van Doesburg op het strand, 1924-1925, archief Theo en Nelly van Doesburg


Reis als kunst

In de tweede helft van de 20ste eeuw blijkt dat kunst buiten een materiële vorm kan; ook het reizen zelf wordt kunst. Een catalogus van Seth Siegelaub (1941-2013) uit 1969 brengt werk samen van kunst op locatie, verspreid over elf verschillende landen. De bijdrage van Jan Dibbets (1941) suggereert een reis over de Wadden, in een mooie lijn van eiland naar eiland. Op elk eiland maakt hij een foto richting het volgende. De geweldig omslachtige tocht die hij hiervoor in de praktijk moest afleggen, beschrijft hij naast de foto’s.

Om op een nieuwe manier het Romantische idee op te roepen van de eenling op zoektocht naar het sublieme, zocht Bas Jan Ader (1942-1975) zelf het avontuur op. In de fotoserie In Search of the Miraculous (One Night in Los Angeles,1973) legt hij een nachtlange wandeling door Los Angeles naar de kust vast. De tocht zet hij later voort op zee, in een poging met een klein bootje vanaf Los Angeles de oceaan over te zeilen. Het derde deel van zijn beoogde ‘drieluik’, een nachtelijke wandeling door Amsterdam, heeft hij nooit kunnen maken. Het lege wrak van zijn bootje werd aan de Ierse kust teruggevonden.

Ook Richard Long (1945) verhoudt zich tijdens zijn vele wandelingen direct tot het landschap. Soms laat hij bewust sporen achter, zoals in 1967 toen hij door te lopen een rechte lijn van platgetrapt gras ‘tekende’ op het Engelse platteland. Andere keren ontstaat een gedicht, of maakt hij sculpturen van stenen.

Wim Gijzens (1941) lijvige kunstenaarsboek documenteert een project uit 1971-1972 waarvoor hij álle gemeenten van Nederland bezocht. Op elke pagina zien we Gijzen bij het gemeentenaambord, de winkel waar hij een ansichtkaart koopt en de gebruikte brievenbus. Door de seriële aanpak valt uiteindelijk op hoe wij de wereld hebben ingedeeld met borden en symbolen.

Gerrit Dekkers (1943) projecten zijn meer existentieel van aard, zoekend. Met zijn zeilbootje Pen Duickkwam hij uiteindelijk tot Sicilië. In deze periode had hij zich teruggetrokken uit de kunstwereld, maar bleef reizen. Eerder had hij in Azië een boot vervaardigd, om zich binnen die andere cultuur een positie te kunnen geven.

De tentoonstelling Kunstenaars op reis 1900-2000. Een tocht door de RKD-collectie is nog tot 1 november te zien in de vitrines van het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis in Den Haag.

Prins Willem-Alexanderhof 5
(KB-complex)
2595 BE Den Haag