
In een zwarte envelop met in goud gekalligrafeerd adres huist een mysterieus stuk zwart crêpepapier, uitgevouwen wel twee meter hoog. De aard wordt onthuld door een foto uit Vrij Nederland van 31 maart 1979. Daarop kleeft een vrouw met een spons net zo’n vel tegen de muur. Ernaast staat de kunstenaar, zijn gezicht afgedekt met een zwarte doek maar door zijn gouden pak en hoge hoed onmiskenbaar James Lee Byars. Per telegram, zo meldt het artikel, was een geselecteerd publiek uitgenodigd voor de aankondiging van de actie ‘5 Continent Documenta 7’ in het Groninger Museum, op initiatief van kunstruimte Corps de Garde. Het papier blijkt een grote zwarte 7, de actie een protest.


Byars geloofde sterk in de hogere metafysische betekenis van kunst. Als een sjamaan bemiddelde hij tussen de alledaagse werkelijkheid en de volmaakte krachten daarboven. Dat hij dat verbindende vermogen ook voor anderen concreet inzetbaar achtte, blijkt uit de oproep die hij eens aan zo veel mogelijk staatshoofden stuurde om de sociaal-politieke kracht van kunst in te zetten. In Groningen bepleitte Byars voor het eerst het revolutionaire idee van een expositie waarbij alle continenten vertegenwoordigd zouden zijn, en wel op de eerstvolgende Documenta in Kassel in 1982. In grote manifestaties als Documenta bundelt zich het utopische potentieel van kunst; een wereldwijde bundeling daarvan leek Byars een urgente en haalbare droom. Een van de eerdere edities, waaraan hij ook had deelgenomen, was de legendarische Documenta 5 uit 1972 samengesteld door Harald Szeemann. Die editie viel mede op door het betrekken van enkele niet-westerse landen – maar volgens Byars nog veel te beperkt. Zijn actie in Groningen was het begin van een reeks manifestaties in diverse Europese steden om bekendheid aan zijn ideaal van een daadwerkelijke universele expositie te geven. Een filmopname van vijftien seconden van de actie verbond Europa met Azië, waar het op de zojuist voor het Westen ontsloten Chinese televisie als commercial moet zijn uitgezonden.
Naast het gebruikelijke Euro-Amerikaanse perspectief hekelde Byars de ingeslopen rol van commercie. Door deel te nemen met performances, en aan Documenta 6 met slechts een brief, ondermijnde hij in ieder geval zijn eigen verkoopbaarheid. Byars werkte veel met ijle materialen als papier, gouddraad en zijde. De reden daarvoor was overigens vaker poëtisch van aard dan politiek. Hij thematiseerde vergankelijkheid. Zijn performances duurden soms maar seconden, of waren nauwelijks zichtbaar. “Iets proberen en tegelijk niet proberen, het evenwicht daartussen,” zo omschreef hij in Groningen zijn artistieke strategie.
Met minimale ingrepen streven naar het ultieme, zou Byars blijven fascineren. Hij koos het liefst geometrische vormen ─ ook deze papieren 7 is opgebouwd uit 1 en 3 vierkanten ─ en goud als symbool voor kosmische perfectie. Op het dak van het Groninger Museum plaatste hij rond middernacht nog een zwarte vlag, met midden daarop het woord ‘perfect’. De vlag kreeg ideale afmetingen om maximaal te kunnen wapperen.
Documenta 7 uit 1982 had uiteindelijk, onder leiding van Rudi Fuchs, een heel ander uitgangspunt. Byars’ ideeën vonden pas in 2002 weer voedingsbodem, in de meest internationale editie tot dan toe. Byars mocht dat niet meer meemaken. In aanloop naar Documenta 7 had hij aan zijn vriend Joseph Beuys een groot aantal kleinere, soms volgeschreven papieren zevens toegestuurd. Ook Beuys volgde zijn suggestie voor zover bekend niet op; hij schreef zelfs nooit terug. Mede daarom weten we nu nog wat Byars hem precies had verzocht. Met zijn bekende gevoel voor ceremonie en mythologiseren schreef hij op een van de vellen:
Here’s How Joseph
Put these little 7’s
up all over
Dusseldorf
at night with just
a touch of spit
or a very
wet kiss
or a drop
of perf.
Verschenen in Schatten van het RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Den Haag 2018.