Van 9 september 2011 tot 8 januari 2012 toont Rijksmuseum Twenthe in Enschede de tentoonstelling ‘to be / herman de vries / verzamelingen’. De aanleiding is tweeledig: het werk van de vries – dat voor een groot deel bestaat uit verzamelingen uit de natuur – sluit aan bij kunstenfestival GrensWerk, dat dit jaar over verzamelen gaat. Daarnaast werd herman de vries deze zomer 80 jaar, wat aanleiding is voor diverse tentoonstellingen en activiteiten in het hele land. Het begeleidende artikel uit museummagazine Muse is ook hieronder te lezen.
Mogelijke ordeningen van herman de vries
Lynne van Rhijn
Deze zomer wordt herman de vries (zijn naam wordt zonder hoofdletters geschreven) tachtig jaar oud. Zijn oeuvre, waaraan hij nog altijd werkt, is gebaseerd op een ideologie die taoïsme, Wittgenstein, wetenschap en toeval samenbrengt. Dat is een mond vol, maar de vries weet levensbeschouwing juist uiterst helder te maken, zo concreet als aarde onder je vingernagels of het vallen van een blaadje. Verzamelen is daarbij een van zijn voornaamste tactieken.
Veel van de werken van herman de vries (1931) bestaan uit kleine verzamelingen uit de natuur. Hij toont ons een stukje wereld, waarbij hij steeds iets anders benadrukt. In de serie moroccan leaves (1994) bijvoorbeeld heeft hij blaadjes van drie verschillende planten bijeengebracht en in een rastervorm op papier geplakt, een vel per plantsoort. Zo, overzichtelijk gerangschikt, vallen opeens verschillende eigenschappen op: de voor die soort specifieke vorm van het blad, de herhaling van die vorm, maar ook de kleine verschillen tussen de individuele blaadjes. In een eerder werk, leaves from the courtyard, hotel amritha uit 1977, plakte hij blaadjes van verschillende soorten door elkaar op een vel. Daarmee lijkt hij juist te willen wijzen op de variatie in bladvormen en -grootte, die je zomaar kunt vinden op een binnenplaats. En wanneer de vries een veld maakt van 54 kilo lavendelbloemetjes (54 kg lavendel, z.j.) vallen vooral het paarsblauw en de geur op.
de vries is dus bij uitstek een kunstenaar die verzamelingen toepast. Toch is er in zijn aanpak een opmerkelijk verschil met andere verzamelaars. Gewoonlijk kiest een verzamelaar voor een bepaald soort objecten, omdat die om de een of andere reden interessanter of bijzonderder zijn dan andere. Bij herman de vries is er in de basis geen sprake van een voorkeur: hij wijst wel op dingen, maar steeds op andere. Wanneer hij een bepaald element kiest, betekent dat niet impliciet dat hij andere dingen níet kiest. Zijn wijzen is enkel een positief ‘kijk hier eens, en daar’. Wanneer hij iets specifieks laat zien, verhoudt hij zich indirect tot het geheel. De dingen zijn voor de vries onderdeel van de grote eenheid van alles-wat-bestaat, en daarmee gelijkwaardig aan elkaar.
de vries’ wereldvisie en dat principe van gelijkwaardigheid zijn geheel vervlochten met zijn kunstpraktijk. De basis ervan is afkomstig uit onder andere de Tractatus logico-philosophicus (1922) van Ludwig Wittgenstein, het buitengewoon invloedrijke boek dat taal centraal stelt binnen de filosofie. de vries las het in de jaren zestig grondig en keerde er meermaals naar terug. De eerste van de reeks stellingen waar het boek uit bestaat luidt ‘De wereld is alles wat het geval is’. Dat lijkt voor de hand te liggen, maar wat voor de vries van belang moet zijn geweest is dat Wittgenstein ‘alles wat het geval is’ vervolgens scheidt van onze gedachten en de taal, die het beeld uitmaken dat we hebben van de dingen. De dingen hebben dus geen inherente of onwrikbare hiërarchie: ‘alles was wir sehen, könnte auch anders sein. […] es gibt keine ordnung der dinge a priori.’ (Noot: stelling 5.634, geciteerd door de vries in the wittgenstein papers, 1975 (cat. tent. Groningen 1980, p.179)) Wat we om ons heen zien is een van de vele mogelijke ‘ordeningen’ van alles wat bestaat.
In zijn reeks random objectivations benadrukt de vries dat idee. In deze werken, die hij maakte tussen 1962 en 1975, liet hij voor een groot deel het toeval bepalen hoe ze eruit kwamen te zien. Of hij bijvoorbeeld op een bepaalde positie een blokje aanbracht werd door toeval bepaald, of in welke kleur hij de vlakjes van een raster schilderde, zoals in random objectivation no. V 70-21 t (1970). Voor deze objectieve manier van invullen van een compositie gebruikte de vries tabellen, waar hij in zijn werk bij het Instituut voor Toegepast Biologisch Onderzoek in de Natuur kennis mee had gemaakt. Gewoonlijk werden dergelijke tabellen gebruikt door wetenschappers om zich te verzekeren van statistische objectiviteit. Voor de vries was het werken met toeval een manier om met zo weinig mogelijk persoonlijke inmenging iets van de wereld te laten zien. Door een van de vele mogelijke ordeningen te tonen, zo duidelijk willekeurig ontstaan, herinneren deze werken eraan dat ook de wereld om ons heen geheel anders uit had kunnen pakken.
Steeds meer is de vries daarop kunst gaan zien als een middel om bewust te kijken naar de natuur. Hierbij speelde een tweede onderdeel van de wereldvisie van de vries een bepalende rol: de Chinese religieus-filosofische traditie van het taoïsme. Binnen het taoïsme speelt niet-handelen een belangrijke rol, zoals je ook het laten bepalen van een compositie door toeval als niet-handelen kunt zien. Centraal staat het simpelweg accepteren en observeren van onze directe omgeving en de steeds veranderende natuur, waarbij alles als een eenheid gezien wordt. Daarmee werd het waarnemen zelf ook onderdeel van het werk van de vries – zijn eigen waarnemingen, maar ook die van de beschouwer. Door steeds ergens op te wijzen, en steeds op een iets andere manier, tilt hij het waarnemen naar een verhoogd bewustzijn: we kijken ook echt naar wat we zien. Hij helpt ons om het hier en nu met een frisse blik waar te nemen. De handelingen die hij daarvoor doet kunnen zo minimaal zijn als het eenvoudig richten van een camera op golvend water, zoals in chance & change (2007). de vries maakt met zo’n werk vrijwel niets, voegt niets toe. Hij wijst enkel.
Overigens moet zijn werk niet gezien worden als illustratie van een wereldbeschouwing – de vries gebruikt zo’n beeld van water niet om te verwijzen naar een bepaald idee. Hij representeert niet, hij presenteert. Door een deel van de natuur uit te lichten en deze bijvoorbeeld uit te snijden of op een bepaalde manier te sorteren wijst hij ons op een deel van de wereld, maar dan net anders dan we gewend zijn. Daardoor is het makkelijker te zien hoe bijzonder en mooi de natuur ook alweer is, gewoon zoals die bestaat. Want hoewel het werk van de vries wat conceptueel en zakelijk oogt, is het wel degelijk een uitnodiging om op te gaan in de schoonheid van de natuur. ‘man braucht erfahrung‘ schreef de vries in 1995, ‘die wichtigste erfahrung nennen wir freude.’
Met de expositie ‘to be / herman de vries / verzamelingen’ sluit Rijksmuseum Twenthe aan bij het thema van kunstenfestival GrensWerk: verzamelen.