In de kunstwereld van Syrië wordt geschiedenis geschreven. Het isolement waarin het land decennialang verkeerde dankzij voortdurende conflicten met buurlanden Israël, Irak en Libanon, lijkt doorbroken. Ook ondergaat Syrië een geleidelijke economische liberalisatie en modernisering. Een handjevol doorzetters maakt zich nu sterk voor de artistieke vrijheid.
‘Wie regelmatig naar kunst kijkt, blaast zichzelf niet op.’ Zo verklaart Issa Touma (1962), fotograaf en organisator van twee grote kunstfestivals in het dichtbij Turkije gelegen Aleppo, zijn drijfveren om ook onder moeilijke omstandigheden tentoonstellingen te blijven organiseren. Kunst als anti-terrorismewapen – er zal wel nooit wetenschappelijk onderzoek naar gedaan zijn. Toch klinkt het best aannemelijk, als je bedenkt dat kunst zich doorgaans niet aan hokjes houdt. En hokjesdenken is er in het Midden-Oosten natuurlijk volop: ‘Ik ben tegen fanatisme. Zowel van moslims en christenen als nationalisten. Wanneer ik bijvoorbeeld ergens op een symposium in het Westen ben uitgenodigd, wordt me door landgenoten op het hart gedrukt vooral niet te vergeten de Syrische kunst te noemen. Een soort nationalisme vermomd als kunst. Terwijl nationalisme volgens mij nooit kunst kan zijn. Kunst is een manier om te communiceren met de hele wereld. Dat is juist het prachtige. Er bestaat geen Syrische kunst.’
Touma brengt dan ook internationaal werk naar Syrië, vooral fotografie, maar ook videokunst. In 1992 richtte hij, aldus de website, de eerste op fotografie gerichte galerie van het Midden-Oosten op. Enkele jaren later volgden het International Photography Festival en het International Woman’s Art Festival.
Dat kunst grensdoorbrekende eigenschappen heeft is ook bij de Syrische overheid niet onopgemerkt gebleven. In 2003 kreeg Touma een brief van de regerende Ba’ath-partij dat hij direct al zijn culturele activiteiten moest staken en voortaan elk plan ter keuring moest voorleggen. Een moeizame periode volgde, van ondoordachte bureaucratische rompslomp en bezoekjes van allerhande overheidsfiguren tot erger: een arrestatie en tot driemaal toe sluiting van zijn galerie. De problemen liggen vooral bij naaktfotografie en politieke onderwerpen. Touma is echter blijven hameren op het niet-politieke, vrije aspect van fotografie – in feite een transparant, neutraal medium. Zo kun je het althans met enige goede wil zien.
Touma wordt bovendien gesteund door de kunstgemeenschap, die ondanks waarschuwingen toch en masse naar zijn activiteiten is blijven komen. Langzamerhand is de lokale overheid gaan inzien dat de festivals ook een manier zijn om Aleppo internationaal op de kaart te zetten. De geheime politie heeft zich nu al zeker een jaar niet laten zien. En Touma kreeg in 2009 zelfs hulp aangeboden, in de vorm van straatreclame en huisvesting in leegstaande gebouwen.
Onbegrip
Ook Abir Boukhari, mede-oprichter van All Art Now, een festival voor hedendaagse kunst in de Syrische hoofdstad Damascus, legt alle werken eerst voor ter keuring. Maar haar blik op de censuur is vooral relativerend: ‘Het is een kwestie van niemand willen kwetsen. Ik kan altijd vragen waarom iets wordt afgekeurd. Ik voel me er niet al te zeer door beperkt.’ Toch kan ze zich opwinden over de weigering van bijvoorbeeld een film van haar zus waarin schoenen te zien zijn, begeleid door westerse begrafenismuziek. Die combinatie van zo’n plechtig moment met vooral in Arabische landen onrein geachte schoenen zou mensen wel eens tegen de borst kunnen stuiten. Intussen is de film wel zonder problemen op allerhande westerse festivals te zien geweest. In tegenstelling tot Touma komt Boukhari niet tegen het oordeel in opstand. Vooral omdat ze met jonge kunstenaars werkt, die ze niet in de problemen wil brengen.
Boukhari’s engagement ligt dan ook vooral bij de kunstenaars. All Art Now is voor Syrië opmerkelijk experimenteel. De door schilderkunst gedomineerde kunstwereld treft op dit festival ook installaties en videokunst. Abir Boukhari, die zelf een achtergrond heeft in bedrijfsadministratie, richtte het festival op met haar zus, de videokunstenaar Nisrine Boukhari (1980). De voornaamste reden was de moeilijke positie van kunstenaars, die in dit land vol kleine ondernemers doorgaans lui en gek gevonden worden. Wie dan ook nog moeilijk of niet-verkoopbare kunst maakt stuit al helemaal op onbegrip.
In eerste instantie wilde het duo Syrische kunst promoten in het buitenland, door groepstentoonstellingen in onder andere Istanbul. Doeltreffender bleek het toch om niet twee, drie kunstenaars de mogelijkheid te bieden naar het buitenland te gaan, maar om juist meer kunstenaars in contact te laten komen met buitenlandse kunst. Middels het festival en sinds kort ook een eigen kunstruimte werden internationale kunstenaars en curatoren naar Damascus gehaald.
Het belang van contact met het buitenland benadrukt ook Touma: ‘Wat Syrië nodig heeft, is geen geld, maar expertise. Op elk gebied: het maken van kunst, maar ook van tentoonstellingen en kunstkritiek. Er komt, vooral in Damascus, wel geld binnen van hulporganisaties, maar die willen allemaal aan het eind van een project van drie maanden in hun rapport kunnen zetten dat ze hebben bijgedragen aan vrede in het Midden-Oosten. Zo werkt het natuurlijk niet. Voor daadwerkelijke ontwikkeling moeten we langdurig investeren, maar daar heeft niemand geld en tijd voor.’
Toch zijn door de activiteiten kleine veranderingen merkbaar. Op de academie van Damascus wordt nog heel traditioneel lesgegeven; tijdens de komende All Art Now zal er echter ook videokunst in het academiegebouw getoond worden – een kleine revolutie.
Het in 2008 door All Art Now gekochte gebouw bevindt zich in de joodse wijk Al-Amin in oud-Damascus, waar ook aardig wat kunstenaars een atelier hebben. Momenteel wordt het pand alleen gebruikt tijdens projecten, maar in de toekomst wil Abir Boukhari er een kunstcentrum van maken met een doorlopende programmering van exposities. Het gebouw, dat bestaat uit zeven vrij kleine expositieruimtes, heeft een prettig verwaarloosd uiterlijk. Alleen de bovenverdieping staat ogenschijnlijk echt op instorten. Verrassend is de flatscreen, die in deze context van een andere planeet lijkt te komen, en is aangekocht met steun van een Nederlands materiaalfonds. Vanwege de slechte naam die kunstenaars hebben (ze drinken en doen rare dingen!) stond de buurt eerst vijandig tegenover de aankoop van het pand door Boukhari. Sinds er workshops voor kinderen uit de buurt worden georganiseerd is ze echter steeds populairder geworden.
Commercieel succes
Al-Amin was een goedkoope wijk, maar de prijzen stijgen nu rap door de komst van een nieuw boutiquehotel, dus in hoeverre kunstenaars hier kunnen blijven wonen is de vraag. Beeldhouwer Mustafa Ali zit er al een hele tijd. Zijn galerie, een ‘niet-politieke en non-commerciële stichting’ huist in een prachtig gerenoveerd pand met een al even idyllische binnenplaats en toont vooral beeldhouwkunst. Mustafa Ali is een opmerkelijk persoon door de verschillende rollen die hij vervult: beeldhouwer, galeriehouder, curator, maar ook werkt hij middels zijn stichting samen met ngo’s, en zet zich zo in voor bijvoorbeeld jonge kunstenaars.
Even opmerkelijk is Khaled Samawi, een voormalig Zwitsers bankier van Syrische afkomst. In 2006 besloot hij een galerie te openen en Syrische kunst naar de internationale beurzen te brengen. Deze Ayyam Gallery is succesvol en vernieuwend – zij het vooral op commercieel gebied. Net als vrijwel alle galeries in Damascus brengt Ayyam voor geoefende westerse ogen schilderkunst van het kitscherige soort. Het is dan ook vooral zijn schaamteloos op geldelijke waarde gerichte aanpak – ‘If you are not selling paintings, you are an amateur, not an artist.’ – die opvalt. Ayyam heeft, simpelweg door de prijs te verveelvoudigen, gezorgd voor een onnatuurlijke groei in prijzen, die zo extreem zijn dat eigenlijk niemand in Syrië het werk nog kan betalen. Al schijn je het in overleg soms ook wel voor een fractie van het officiele prijskaartje te kunnen krijgen. Er lijken een paar stappen in de opbouw van waarde overgeslagen: critici die benoemen waarom iets uitzonderlijk is, solotentoonstellingen in belangrijke musea, interesse kweken bij een breed publiek, enzovoorts.
Galerie Ayyam zit in de diplomatenwijk Mezzeh, in een passend protserig gebouw met enkele gespierde mannen bij de voordeur. Naast de galerie in Damascus zijn er dependances in Beirut en Dubai en plannen voor uitbreiding naar Hong Kong en Londen. Directe concurrenten in Mezzeh, met enigszins soortgelijk werk, zijn het meer op de oude garde gerichte Tajalliyat, en Art House Gallery. Art House is gevestigd in de fraaie lobby van een zogenaamd boutiquehotel, een tot luxeverblijf gerenoveerd oud Damascaans pand. Galerie Atassi, tot slot, richt zich eveneens op schilderkunst, maar kan met haar bestaan sinds 1993 en eerdere activiteiten in de jaren tachtig bogen op enige historische autoriteit.
Ambities
Hoewel het meeste op kunstgebied zich natuurlijk afspeelt in de hoofdstad Damascus, zijn ook elders in het land veranderingen merkbaar. In Al-Hasakeh, in het noord-oosten niet ver van de Irakese grens, is in 2009 het splinternieuwe CNA (Centre for New Art) geopend, een non-profit ruimte die gerund wordt door de in Australië tot kunstenaar opgeleide Fassih Keiso (1956). Hij wil nieuw Syrisch werk onder de aandacht brengen, vooral in vormen die veel andere galeries niet als kunst erkennen, zoals fotografie, installatie, conceptuele en videokunst. Hij zou graag zien dat kunstopleidingen ook deze kunstvormen opnemen in het curriculum. Er zijn ook plannen om woon- en werkruimte voor kunstenaars te creëren.
Nog ambitieuzer is het plan van Issa Touma om in Aleppo een oude elekticiteitsfabriek om te toveren tot een groot centrum voor hedendaagse kunst. Het enorme pand, met veel originele elementen en zelfs oude machines, lijkt inderdaad een spannende locatie. Touma is momenteel nog in onderhandeling met de gemeente, maar de gesprekken lopen goed. Hij hoopt dit jaar het gebouw in bruikleen te krijgen, en er in 2011 de eerste installatie te laten zien.
De eerste performances, de eerste videokunst, frisse plannen voor kunst in de openbare ruimte: er wordt geschiedenis geschreven in Syrië. De inhaalslag die wordt gemaakt is waarschijnlijk ontstaan in wisselwerking met de bescheiden hype rond kunst uit deze regio van de afgelopen jaren. Hopelijk resulteert dit in een eigen, lokale vorm van vernieuwing.
Kadertekst:
Kunst kijken in Syrië vereist aardig wat doorzettingsvermogen, zelfs wanneer je het adres hebt. Taxichauffeurs kennen niet alle straten en spreken doorgaans weinig engels, maar zoeken zonodig mensen die wel Engels spreken.
Abir Boukhari van All Art Now treedt via Mediamatic op als adviserend ‘reisgids’ (http://travel.mediamatic.net/page/3480/en).
Wie meer algemeen geïnteresseerd is in kunst uit het Midden-Oosten doet er goed aan de activiteiten van Contemparabia te volgen, een promotieorgaan dat kunstreizen organiseert waarbij steeds andere steden centraal staan. (www.contemparabia.com)
Damascus:
All Art Now
Vooralsnog alleen geopend tijdens projecten. Neem voor bezoek contact op met de organisatie. (www.allartnow.com) Het festival van 2010 zou in april plaatsvinden maar is uitgesteld.
Atassi Gallery www.atassigallery.com
Tajalliyat Art Gallery www.tajalliyat.com
Mustafa Ali http://mustafali.com
Art House Gallery in Mezzeh, achter het kinderziekenhuis en nabij de presidentiële moskee
Ayyam www.ayyamgallery.com
Aleppo:
Le Pont Art Organization
Neem voor bezoek contact op met Issa Touma: www.festival-aleppo.org.
Al-Hasakeh:
New Art Centre email fassihkeiso@yahoo.com
‘Een kleine revolutie – hedendaagse kunst in Syrië’, Kunstbeeld nr. 6, juni 2010