Uwe Poth en Ronald Noorman

‘Als ik onder een portret van Spinoza de naam Spinoza zet, houdt het kijken meteen op.’ vertelt Uwe Poth (Kiel, 1965) aan een journalist van Eigen Huis en Interieur. ‘Zodra je iets herkent, is er altijd het risico dat de waarneming stopt. Alle vragen die een werk voor je in petto heeft, lijken dan ineens beantwoord.’ Poths tekeningen van verf, krijt en soms fotomateriaal zitten vol referenties. Ze bevatten met name verwijzingen naar de groten uit de geschiedenis van de kunst en wetenschap. Maar een portret van Rembrandt of beeldcitaat van Duchamp behoeft geen onderschrift om als zodanig herkend te worden. En het portret van Kant blijkt in de galerie toch gewoon Filosofica – Emanuel Kant te heten. De onbetwiste genieën van de westerse wereld zijn hier onvermijdelijk aanwezig. Het waarom van deze referenties mag de beschouwer van de kunstenaar zelf bepalen. Read more